adviesnota aan burgemeester en wethouders

datum: 3 oktober 2007                                              portefeuillehouder:     L. Litjens
                                                                                  naam opsteller:           H.Wierda

onderwerp:
Gebiedsontwikkeling Oude Maasarm

waar gaat het over/probleemstelling
Op 30 mei van dit jaar heeft de Stuurgroep die zich richt op de gebiedsontwikkeling rond de Oude Maasarm gevraagd om een verdieping van de opgestelde verkenning op een aantal vraagpunten.
Op basis hiervan wil de Stuurgroep op 7 november een besluit nemen over het vervolg.

advies
1.  Kennis nemen van de "Nadere Verkenning Strategie Verruiming".
2.  Instemmen met het starten van een gefaseerde planstudie onder de in de nota genoemde voorwaarden.
3.  De "Nadere verkenning" agenderen voor de vergadering van de gemeenteraad op 16 oktober.
4.  De portefeuillehouder onder voorwaarden, en gehoord de gemeenteraad, mandaat geven voor de gemeentelijke inbreng in de stuurgroep.

TOELICHTING

motivatie, toetsing aan beleid:

Op 30 mei heeft de Stuurgroep "gebiedsontwikkeling Oude maasarm" gevraagd om een verdere concretisering van de door Habiforum opgestelde verkenning.
Habiforum is in opdracht van de provincie en in samenwerking met de verschillende partners hieraan tegemoet gekomen door het opstellen van de “Nadere Verkenning Strategie Verruiming”. Een belangrijke vraag betrof de financiële haalbaarheid en de opbrengst in veiligheid en ontwikkelingsruimte. Ook gaat de nadere verkenning in op eventuele te verwachten negatieve effecten, zoal bijvoorbeeld voor de grondwaterstand.

De nadere verkenning geeft naar mijn mening vooral meer gevoel voor waar het in de verruimingsvariant om gaat.
Hij geeft zeker geen absolute duidelijkheid over de vele aspecten en varianten die in de loop van de planstudie wel zullen worden onderzocht, maar waar de verkenning slechts beperkt op kan ingaan.
Ook de kosten en de opbrengsten zijn op een hoog abstractieniveau en met een groot aantal aannamen tot stand gekomen.
Veel vragen zullen in dit stadium dan ook nog niet beantwoord kunnen worden.

Het besluit dat u als college dient te nemen heeft vooralsnog slechts betrekking op de vraag of u kunt instemmen met de start van de planstudie fase.
Voorlopig zijn hieraan voor onze gemeente geen kosten verbonden. De kosten van de planstudie bedragen naar schatting ongeveer € 1,5 miljoen, en zullen waarschijnlijk door de provincie worden voorgefinancierd. Wel zal de provincie een verdeelsleutel willen afspreken voor het geval de planstudie voortijdig wordt afgebroken, of niet in een of andere vorm tot uitvoering leidt.

Indien we de beschikbare informatie vanuit het perspectief van de gemeente Horst aan de Maas bezien, komen we tot een aantal voorlopige conclusies.

De gemeente Horst aan de Maas heeft tot dusverre het plan voor de gebiedsontwikkeling van de Oude Maasarm, als onderdeel van het Zandmaas extra plan (CDA plan) altijd onderschreven en trachten te bevorderen.
Uitgangspunt hierbij was dat het plan een aanmerkelijke bijdrage zou moeten leveren aan de veiligheid in de omgeving van Broekhuizen/Broekhuizenvorst en Ooijen.
Daarnaast heeft onze gemeente ook haar regionale verantwoordelijkheid willen nemen bij het beperken van de risico's tegen hoogwatersituaties.

Ook het aanzienlijke belang voor de gemeenten Meerlo-Wanssum en Venray bij de ontwikkeling van" Het Nieuwe Wanssum" mag in dit verband niet onvermeld blijven. Het belang hiervan blijkt niet in de laatste plaats uit de opsomming van kosten in de nadere verkenning.
Gezien het grote aandeel in de kosten van de rondweg in Wanssum (die bijna even boog zijn als het geraamde tekort in de "groene variant") en eventuele andere posten die rechtstreeks voortvloeien uit "Het Nieuwe Wanssum", lig het voor de hand om inzicht te vragen in de te onderscheiden kosten van de planonderdelen die noodzakelijk zijn voor de beveiligingsdoelstelling, eventueel de kwaliteitsverbetering door gebiedsontwikkeling, en in de kosten die om andere redenen moeten worden gemaakt.
Aan de opbrengstenkant dient duidelijk te zijn wat de inbreng van alle participanten (leden van de stuurgroep) is op het gebied van ruimte, opbrengend vermogen en geld.

Aanvullend op het laatstgenoemde eminente belang van beide buurgemeenten heeft de gemeente Horst aan de Maas tot op heden geen andere voorwaarden willen stellen. Het was, mede gelet op de beschikbare summiere informatie over het project niet opportuun om het proces rond de Oude Maasarm met verdere voorwaarden te belasten.
Nu de contouren van de verruimingsvariant en de verschillende relaties tussen boorwatermaatregelen steeds duidelijker worden, lijkt het echter steeds meer vanzelfsprekend te zijn om de sluitstuk kademaatregelen in Broekbuizen, en eventueel Lottum en Grubbenvorst, als onderdeel van het Oude Maasarm project in te brengen.
Deze sluitstukkades zouden door Maaswerken uiterlijk in 2015 moeten worden aangelegd. Uw college wenste daarop niet te wachten en heeft de maatregelen inmiddels door een ingenieursbureau besteksgereed laten maken.
De totale kosten van deze kademaatregelen zijn geraamd op € 1,5 mio (prijspeil 2005). In beginsel zou het bij een vervroegde aanleg om niet meer dan de kosten van voorfinanciering boeven te gaan.

Ik stel u voor om de sluitstuk kademaatregelen in Broekbuizen, en voor een zestal andere panden voor een bedrag van € 1,5 mio (prijspeil 2005) in te brengen als onderdeel van de gebiedsontwikkeling in de Oude Maasarm. Op de kortst mogelijke termijn dient de veiligheid van Broekbuizen en de overige zes panden te worden gewaarborgd.

Uit de nadere verkenning blijkt dat er een substantiële bijdrage aan de veiligheid kan worden gerealiseerd, en dat de ingeschatte risico's en de mogelijke negatieve effecten zonder nader onderzoek geen aanleiding zijn voor nuancering van het eerder door het college ingenomen standpunt.
Wel wordt steeds meer duidelijk om welke elementen en keuzevraagstukken het in de gebiedsontwikkeling zal gaan. De planstudie zal een en ander duidelijk moeten maken en zal de keuzevraagstukken bestuurlijk hanteerbaar en het resultaat daarvan maatschappelijk aanvaardbaar moeten maken.
Aangezien er, mede met het oog op kosten en risicobeheersing, in eerste instantie een aantal hoofdvragen beantwoord zullen moeten worden zal er een strak gefaseerde aanpak noodzakelijk zijn.
In de eerste fase van de planstudie zal mijns inziens een keuze gemaakt moeten worden tussen de "groene rivier"- en de (natte) "riviervariant". Hierbij spelen vooral de kosten/baten afweging tussen deze varianten een rol, en de negatieve grondwater effecten van de (natte) "riviervariant". Verder zal vroegtijdig in overleg met het Rijk de ontwikkelingsruimte na de ingreep moeten worden geconcretiseerd, en zullen met het Rijk afspraken moeten worden gemaakt over de bijdrage van haar kant. Indien het Rijk op genoemde punten niet wenst te bewegen, lijkt naar mijn mening nog slechts de groene "riviervariant"aan de orde te zijn.
In die eerste fase van de planstudie gaat het voornamelijk om een go/no go voor de verdere planstudie en om het mogelijk voorsorteren op een van de varianten.
1k stel U voor om kennis te nemen van de "Nadere verkenning van de verruimingsvariant", en in te stemmen met het starten van een strak gefaseerde planstudie.

De planstudie kan met instemming van de gemeente Horst aan de Maas worden gestart onder de volgende voorwaarden:

Naar verwachting zal de gemeenteraad op 16 oktober haar gevoelen en opmerkingen ten aanzien van het project nog aan bovenstaande toevoegen.

overleg en afstemming met andere afdelingen:

N.v.t.

juridische consequenties:
Worden uitgewerkt in te sluiten intentie overeenkomst met diverse partners.

financiële consequenties o.a. rekening houdend met compensabele BTW:
Nog niet bekend, maar worden bijtijds aan college kenbaar gemaakt.